Transformaties van grafieken van functies
[Terug naar overzicht hoofdstuk] [Overzicht oefeningen]
Verticaal verschuiven: de grafiek van g(x) = f(x) + c
In g(x) = f(x) + c zorgt c voor een verticale verschuiving van de grafiek.
Als c < 0 zal de grafiek van f(x) naar onder verschuiven, als c > 0 naar boven.
Horizontaal verschuiven: de grafiek van g(x) = f(x - d)
In g(x) = f(x-d) zorgt d voor een horizontale verschuiving van de grafiek.
Als d < 0 zal de grafiek van f(x) naar links verschuiven, als d > 0 naar rechts.
Horizontaal én verticaal verschuiven: de grafiek van g(x) = f(x - d) + c (met tekentabel en functieverloop)
Hoe bepaal je het domein en beeld als een grafiek horizontaal én verticaal verschoven werd? En wat met het opstellen van een tekentabel en functieverloop? Ontdek het in onderstaand filmpje!
Verticaal vermenigvuldigen: de grafiek van g(x) = a.f(x)
In g(x) = a. f(x) zorgt a voor een uitrekking langsheen de y-as.
Oefening 1: grafieken horizontaal en verticaal verschuiven
Oefening 2: grafieken verticaal vermenigvuldigen
Oefening 3: De tekentabel van standaardfuncties opstellen
Oefening 4: De verlooptabel van standaardfuncties opstellen