De grafische betekenis van m en q in f(x) = mx + q (richtingscoëfficiënt en constante term)
[Terug naar overzicht hoofdstuk] [Ontdek het hier zelf!] [Overzicht oefeningen]
Om onderstaande theorie te begrijpen is het belangrijk dat je een waardentabel kan opstellen én dat je de grafiek van een eerstegraadsfunctie kan tekenen.
De richtingscoëfficiënt m
In het functievoorschrift y = mx + q stelt m de richtingscoëfficiënt voor.
Om de grafische betekenis van de richtingscoëfficiënt m te achterhalen, stellen we de waardentabel op van twee verschillende functies. Daarin duiden we de toename van de invoerwaarden (x-waarden) én de functiewaarden (y-waarden) aan.
Voorbeelden:
De richtingscoëfficiënt (rico) is de toename van de y-waarde als de x-waarde met 1 toeneemt.
Als we de richingscoëfficiënt kennen, kunnen we ook de hellingshoek van de bijhorende rechte bepalen.
Weetje: Twee rechten staan loodrecht op elkaar als het product van hun richtingscoëfficiënten gelijk is aan -1.
De constante term q
In het functievoorschrift y = mx + q stelt q de constante term voor.
Om de grafische betekenis van de constante term q te achterhalen, stellen we de waardentabel op van twee verschillende functies met dezelfde richtingscoëfficiënt.
Voorbeelden:
We kunnen besluiten dat de waarde van q overeenkomt met de y-waarde die bij de x-waarde 0 hoort. De constante term q bepaalt m.a.w. het snijpunt (0,q) met de y-as.
Oefening 1: De waarde van m en q bepalen op basis van een grafiek