Macht van een natuurlijk getal, natuurlijke exponenten
[Terug naar overzicht hoofdstuk] [Overzicht oefeningen]
Benamingen i.v.m. machten
Om vlot te kunnen werken met machtsverheffingen is het belangrijk om het verschil te kennen tussen het grondtal en de exponent.
32 = 9
Als de exponent gelijk is aan 2, spreken we ook wel van een kwadraat. Zo is het kwadraat van 3 gelijk aan 9, want 3² = 3.3 = 9.
Het getal 3 wordt op zijn beurt de (positieve) vierkantswortel van 9 genoemd.
Rekenregels i.v.m. machten met natuurlijke exponenten
Om te rekenen met machten dient onderstaande tabel goed gekend te zijn:
Om een breuk tot een macht te verheffen, verheffen we zowel de teller als de noemer tot die macht.
Voorbeelden:
Om de macht te nemen van een decimale vorm, zetten we deze decimale vorm best om naar een breukvorm!
Voorbeelden:
Invuloefening i.v.m. de theorie
Macht van een natuurlijk getal - zonder rekentoestel
Een product van factoren noteren als macht
Invuloefening i.v.m. de macht van natuurlijke getallen: groter dan, kleiner dan of gelijk aan?