Het begrip 'annuïteit' + soorten annuïteiten
[Terug naar overzicht hoofdstuk]
De belangrijkste benamingen én het verschil tussen twee verschillende soorten annuïteiten kan best uitgelegd worden aan de hand van onderstaand voorbeeld.
Voorbeeld:
Math heeft zopas zijn eigen voetbalploeg opgericht. Het is zijn bedoeling om in de eerste vijf jaar nog geen competitiewedstrijden te spelen, maar enkel te trainen. Om in competitie te kunnen aantreden, moeten er immers eerst truitjes betaald kunnen worden. Om te kunnen genieten van intrest opent Math hiervoor een aparte rekening waar hij jaarlijks € 300 op stort. De rentevoet van deze rekening bedraagt 1,7%.
- Een reeks stortingen met gelijke tussenpozen wordt een anuïteit genoemd. Zo zal het aflossen van een schuld of het opbouwen van kapitaal meestal gebeuren door middel van een annuïteit.
- Het constante tijdsinterval tussen twee opeenvolgende betalingen wordt een periode genoemd.
- Het bedrag van de storting is het termijnbedrag (a), soms ook kortweg termijn of annuïteit genoemd.
- De tijdstippen waarop de stortingen gebeuren, zijn de vervaldagen van de annuïteit. Het tijdsinterval tussen begin-en einddatum van de overeenkomst wordt de looptijd van de annuïteit genoemd.
We verduidelijken aan de hand van het voorbeeld met Maths voetbalploeg:
De periode: | één jaar (er wordt jaarlijks gestort op de ‘verjaardag’) |
Het termijnbedrag: | a = 300 euro |
De vervaldagen: | de verjaardagen van de ploeg |
De begindatum: | de dag dat de ploeg officieel werd opgericht |
De einddatum: | de vijfde ‘verjaardag’ van de ploeg |
De looptijd | n = 5 jaar |
We kunnen te maken hebben met twee verschillende soorten annuïteiten. Zo kan de betaling van de termijn steeds gebeuren op het einde van de periode ( = postnumerando annuïteit), maar evengoed bij het begin van elke periode ( = prenumerando annuïteit).