Bewerkingen met eentermen en veeltermen
[Terug naar overzicht hoofdstuk] [Oefening]
Som en verschil van gelijksoortige eentermen
Om gelijksoortige eentermen op te tellen, worden de coëfficiënten bij elkaar opgeteld en blijft het lettergedeelte behouden.
Om gelijksoortige eentermen af te trekken, worden de coëfficiënten van elkaar afgetrokken en blijft het lettergedeelte behouden.
Voorbeelden:
9a + 15a = (9+15)a = 24a
-8xy + 13xy = (-8+13)xy = 5xy
14 a²b - 11 a²b = (14-11)a²b = 3a²b
Product van eentermen
Om eentermen te vermenigvuldigen, worden zowel de coëfficiënten als het lettergedeelte vermenigvuldigd
Voorbeelden:
2x² . 9a = 18 ax²
5ab.(-7ab²) = -35a²b³
-15a.2a = -30a²
Macht van een eenterm
Om een macht van een veelterm te berekenen, worden zowel de coëfficiënt als het lettergedeelte tot die macht verheven
Voorbeelden:
(4a)² = 16a²
(-9xy)² = 81x²y²
Som en verschil van veeltermen
Om veeltermen op te tellen en af te trekken, worden de rekenregels voor het rekenen met eentermen toegepast, met bijzondere aandacht voor onderstaande gevallen:
+ (a – b) = a – b
– (a – b) = –a + b
+ (a+b) = a + b
– (a+b) = –a – b
Product van een eenterm met een veelterm
Om het product te maken van een eenterm met een veelterm, wordt de eenterm vermenigvuldigd met elke term van de veelterm (door gebruik te maken van de distributieve eigenschap)
Voorbeelden:
2x²(9a+3b) = 18 ax² + 6 bx²
Product van twee veeltermen
Om het product te maken van twee veeltermen, wordt elke term van de ene veelterm vermenigvuldigd met elke term van de andere veelterm en worden de bekomen producten bij elkaar opgeteld
Voorbeeld:
(2x²+4) (9a+3b) = 18 ax² + 6 bx² + 36a + 12b
Quotiënt van een veelterm met een eenterm
Om het quotiënt van een eenterm met een veelterm te bepalen, wordt elke term van de veelterm gedeeld door de eenterm.
Voorbeeld: