De afstandsformule: oefening
1. Een voetbal bevindt zich in het punt B(5,3). Doelman Ian en flankaanvaller Maarten, die zich respectievelijk in de punten I(3,1) en M(6,6) bevinden, spurten met dezelfde snelheid naar de bal. Zal Maarten doelman Ian kunnen verschalken? (de gevonden afstanden zijn in m)
2. Tijdens de zomervakantie gaan de broers Jarne en Thomas naar de Franse Alpen, terwijl hun ouders een cruise maken langs de Noorse fjorden. Op hoeveel km bevinden ze zich uit elkaar als de broers zich in A(45,70) bevinden en hun ouders in N(110,1490)? (de gevonden afstanden zijn in km; antwoord op 1km nauwkeurig)
3. Quinn en Robbe hebben een discussie. Quinn beweert dat de driehoek met hoekpunten A(-4,4), B(4,10) en C(10,2) gelijkbenig is. Robbe beweert dan weer dat deze driehoek rechthoekig is. Wie heeft het bij het rechte eind?
4. Bewijs dat in een driehoek de som van de kwadraten van de zwaartelijnen gelijk is aan drie vierden van de som van de kwadraten van de zijden. Doe dit analytisch door te werken in driehoek ABC met A(1,4); B(7,-2) en C(-3,-5).