meetkunde

<Bol AlgemeenBol Algemeen

We hebben 43 gasten en geen leden online

Absolute frequentie, relatieve frequentie, absolute somfrequentie, relatieve somfrequentie


[Terug naar overzicht hoofdstuk]
   
 


Relatieve frequentie

Om de begrippen 'relatieve frequentie' en 'somfrequentie' uit te leggen, wordt gebruik gemaakt van een vergelijking tussen twee klassen. In de klassen van Gunther en Sabine werd eenzelfde dictee afgenomen. Om het aantal fouten in de twee klassen te vergelijken, stellen we een frequentietabel op. De twee klassen bevatten echter een verschillend aantal leerlingen, respectievelijk 27 en 18. Daarom wordt elke frequentie eveneens berekend in verhouding tot het aantal leerlingen. Dit getal wordt de relatieve frequentie genoemd en kan genoteerd worden als breuk, decimale schrijfwijze of als percentage.

De klas van Gunther:

statistiek

 

De klas van Sabine:

statistiek


Zowel in de klas van Gunther als in de klas van Sabine zijn er 3 leerlingen die geen enkele fout maakten. Om de frequentie om te zetten in percenten, delen we 3 door het aantal leerlingen:

statistiek

Deze verhoudingsgewijze frequenties noemen we dus de relatieve frequenties. Ze worden voorgesteld met het symbool rf. Voor de relatieve frequentie van het waarnemingsgetal 0 in de klas van Gunther noteren we rf(0) = 11 of rf(0) = 11%

In de klas van Gunther maakte 11% van de leerlingen geen enkele fout, terwijl dit aantal in de klas van Sabine 17% bedraagt. De werkelijke frequentie weegt dus zwaarder door in de klas van Sabine. Om een onderscheid te maken tussen frequentie en relatieve frequentie, worden de werkelijke frequenties ook absolute frequenties genoemd. Deze worden voorgesteld door het symbool af. De relatieve frequenties worden vaak voorgesteld met een cirkel-of strookdiagram.

 

Absolute en relatieve somfrequentie

We vertrekken vanuit een nieuw voorbeeld: In een klas van 27 leerlingen is een griepvirus opgedoken. Het leerlingensecretariaat heeft de frequenties van het aantal ziektedagen opgetekend in een tabel.

statistiek

 

We kunnen op dezelfde manier tewerk gaan om de relatieve somfrequentie te bepalen.

statistiek

Uit deze tabel lezen we af dat 62,9% van de leerlingen maximaal vier dagen ziek was!

Meestal wordt voor dit onderdeel ook het grafisch rekentoestel ingeschakeld.