B: verzameling van de leerlingen van een klas die basketbal spelen
V: verzameling van de leerlingen van een klas die voetbal spelen

Hoeveel leerlingen spelen voetbal?
1. 2
2. 7
3. 11
4. 13
B: verzameling van de leerlingen van een klas die basketbal spelen
V: verzameling van de leerlingen van een klas die voetbal spelen

Hoeveel leerlingen spelen zowel basketbal als voetbal?
1. 2
2. 5
3. 11
4. 16
L: verzameling van de leerlingen die op sportdag willen lopen
F: verzameling van de leerlingen die op sportdag willen fietsen

Wat kan je zeggen over het rode gebied?
1. In dit gebied zitten enkel de leerlingen die willen lopen
2. In dit gebied zitten enkel de leerlingen die willen fietsen
3. In dit gebied zitten de leerlingen die willen lopen én fietsen
G: verzameling van de mensen die graag op reis willen naar Griekenland
S: verzameling van de mensen die graag op reis willen naar Spanje

Wat kan je zeggen over het blauwe gebied?
1. In dit gebied zitten de mensen die enkel naar Griekenland op reis willen.
2. In dit gebied zitten de mensen die enkel naar Spanje op reis willen.
3. In dit gebied zitten de mensen die zowel naar Griekenland als naar Spanje op reis willen
G: verzameling van de mensen die graag op reis willen naar Griekenland
S: verzameling van de mensen die graag op reis willen naar Spanje

Zitten er in het blauwe gebied mensen die op reis willen naar Griekenland?
1. Ja
2. Nee
3. Dit weten we niet!
Z: verzameling van de mensen die een vakantiehuis hebben aan zee
A: verzameling van de mensen die een vakantiehuis hebben in de Ardennen

Wat kan je zeggen over het groene gebied?
1. In dit gebied zitten de mensen die enkel een vakantiehuis hebben aan zee
2. IIn dit gebied zitten de mensen die enkel een vakantiehuis hebben in de Ardennen
3. In dit gebied zitten de mensen die enkel zowel aan zee als in de Ardennen een vakantiehuis hebben
Z: verzameling van de mensen die een vakantiehuis hebben aan zee
A: verzameling van de mensen die een vakantiehuis hebben in de Ardennen

Hoeveel mensen hebben slechts in één van beide bestemmingen een vakantiehuis?
1. 10
2. 14
3. 19
4. 24
E: verzameling van leerlingen die wiskunde het leukste vonden in het eerste jaar
T: verzameling van leerlingen die wiskunde het leukste vonden in het tweede jaar
D: verzameling van leerlingen die wiskunde het leukste vonden in het derde jaar

Hoeveel leerlingen vonden wiskunde even leuk in het eerste, tweede als derde jaar?
1. 3
2. 6
3. 9
4. 10
E: verzameling van leerlingen die wiskunde het leukste vonden in het eerste jaar
T: verzameling van leerlingen die wiskunde het leukste vonden in het tweede jaar
D: verzameling van leerlingen die wiskunde het leukste vonden in het derde jaar

Waarvoor staat het getal '14'?
1. Dit is het aantal leerlingen dat zowel het eerste als derde jaar het leukst vond, maar niet het tweede
2. Dit is het aantal leerlingen dat zowel het eerste als tweede jaar het leukst vond, maar niet het derde
3. Dit is het aantal leerlingen dat zowel het tweede als derde jaar het leukst vond, maar niet het eerste
4. Dit is het aantal leerlingen dat geen keuze kan maken
F: verzameling van mensen die voor Frankrijk supporteren op het Europees Kampioenschap voetbal
G: verzameling van mensen die voor Griekenland supporteren op het Europees Kampioenschap voetbal
S: verzameling van mensen die voor Spanje supporteren op het Europees Kampioenschap voetbal

Welk land heeft het minst supporters?
1. Frankrijk
2. Griekenland
3. Spanje
4. Elk land heeft evenveel supporters
F: verzameling van mensen die voor Frankrijk supporteren op het Europees Kampioenschap voetbal
G: verzameling van mensen die voor Griekenland supporteren op het Europees Kampioenschap voetbal
S: verzameling van mensen die voor Spanje supporteren op het Europees Kampioenschap voetbal

Hoeveel mensen supporteren zowel voor Griekenland als voor Spanje, maar niet voor Frankrijk?
1. 2
2. 8
3. 10
4. 12
S: verzameling van mensen die strips verzamelen
F: verzameling van mensen die flesjes verzamelen
P: verzameling van mensen die posters verzamelen

Wat stelt het blauwe gebied voor?
1. In dit gebied zitten mensen die zowel strips als posters verzamelen, maar geen flesjes
2. In dit gebied zitten mensen die zowel flesjes, als posters verzamelen, maar geen strips
3. In dit gebied zitten mensen die zowel flesjes, als strips verzamelen, maar geen posters
4. In dit gebied zitten mensen die zowel flesjes, strips als posters verzamelen
S: verzameling van mensen die strips verzamelen
F: verzameling van mensen die flesjes verzamelen
P: verzameling van mensen die posters verzamelen

Wat stelt het paarse gebied voor?
1. In dit gebied zitten mensen die zowel posters als flesjes verzamelen, maar geen strips
2. In dit gebied zitten mensen die zowel posters als strips verzamelen, maar geen flesjes
3. In dit gebied zitten mensen die zowel strips als flesjes verzamelen, maar geen posters
4. In dit gebied zitten mensen die zowel flesjes, strips als posters verzamelen
F: verzameling van leerlingen die met de fiets naar school komen
Bu: verzameling van leerlingen die met de bus naar school komen
Br: verzameling van leerlingen die met de bromfiets naar school komen

Wat stelt het rode gebied voor?
1. In dit gebied zitten de leerlingen die enkel met de fiets naar school komen
2. In dit gebied zitten de leerlingen die enkel met de bus naar school komen
3. In dit gebied zitten de leerlingen die soms met de fiets en soms met de bus naar school komen
4. In dit gebied zitten de leerlingen die soms met de fiets en soms met de bromfiets naar school komen
E: verzameling van leerlingen die wiskunde het leukste vonden in het eerste jaar
T: verzameling van leerlingen die wiskunde het leukste vonden in het tweede jaar
D: verzameling van leerlingen die wiskunde het leukste vonden in het derde jaar

Hoeveel leerlingen hebben aangeduid dat ze het eerste jaar het leukste vonden?
1. 3
2. 19
3. 21
4. 34