Schijfdiagram en strookdiagram
[Terug naar overzicht hoofdstuk] [Oefening 1] [Oefening 2]
Eerder zagen we hoe gegevens voorgesteld kunnen worden door middel van tabellen, schema's en grafieken. Hieronder bekijken we twee nieuwe soorten diagrammen: het schijfdiagram en het stroodiagram.
Het schijfdiagram
► Interpretatie van een schijfdiagram
Voorbeeld:
Tijdens het afgelopen WK voetbal in Zuid-Afrika namen er 32 landen deel. Omdat de Rode Duivels er zelf niet bijwaren, werd aan een aantal leerlingen gevraagd voor welk land ze gesupporterd hebben.
We kunnen dit weergeven met behulp van onderstaand schijfdiagram. Dit diagram wordt gebruikt om aantallen van eenzelfde grootheid met elkaar te vergelijken. Meestal zijn deze aantal uitgedrukt in percentages, zoals dus ook in ons voorbeeld. Op de grafische voorstellingen hebben we aantal stemmen per land uitgedrukt in percentages. Met behulp van de legende weten we welk land overeenkomt met welke kleur.
We kunnen ook werken met een volledig platte schijf. We bekomen dan onderstaand diagram:
We merken dat de meeste leerlingen gesupporterd hebben voor Italië. We lezen ook af dat Argentinië op minder steun kon rekenen dan zijn Zuid-Amerikaanse concurrent Brazilië.
► Zelf tekenen van een schijfdiagram
Aan alle leerlingen uit het tweede jaar werd gevraagd om op een enquêteformulier aan te duiden welk van de vier seizoenen ze het liefst hebben. Er moet exact één seizoen gekozen worden. De resultaten zijn terug te vinden in onderstaande tabel.
Het strookdiagram
► Interpretatie van een strookdiagram
In een onderzoek wordt gevraagd naar welke sport leerlingen het liefst kijken op televisie. We stellen de situatie grafisch voor met behulp van een rechthoek. De aantallen zijn uitgedrukt in percentages.
► Zelf tekenen van een strookdiagram
We kunnen aflezen dat voetbal het liefst bekeken wordt en dat de meeste leerlingen helemaal niet graag naar een marathonwedstrijd kijken!
We vertrekken opnieuw vanuit het voorbeeld met de seizoenen. In tegenstelling tot een schijfdiagram, zullen we de gegevens nu voorstellen met een strookdiagram.
Aan alle leerlingen uit het tweede jaar werd gevraagd om op een enquêteformulier aan te duiden welk van de vier seizoenen ze het liefst hebben. Er moet exact één seizoen gekozen worden. De resultaten zijn terug te vinden in onderstaande tabel.
Om een strookdiagram te tekenen, hanteren we volgende werkwijze:
- We tekenen een rechthoek van bijvoorbeeld 10 cm (de lengte kies je zelf)
- 1% van de oppervlakte komt bijgevolg overeen met
- Als we de 10% willen (keuze voor de lente) tekenen, zullen we dus 10 mm (of 1cm) moeten tekenen.
- Op analoge wijze kunnen we ook de andere percentages weergeven in het strookdiagram. Zo zal een percentage van 61% overeenkomen met 6,1cm
- We bekomen onderstaand strookdiagram: